Bekende personen
Op deze “nieuwe begraafplaats” zijn in het verleden tal van plaatselijk en regionaal bekende personages begraven: leden van bekende Gelderse adellijke families (Van Heeckeren, Van Regteren, Van Weede), figuren uit de plaatselijke politiek, rechtbankfunctionarissen en diverse Apeldoornse notabelen, militairen, predikanten, kunstenaars (architecten en aannemers). Opvallend is ook het grote aantal fabrikanten en ondernemers, die aan het einde van de 19de eeuw in Apeldoorn vele speciaalzaken en magazijnen vestigden als gevolg van de grote toeloop van welgestelden. Vele welgestelde families uit het noorden van het land (met name Friesland) hebben zich in de tweede helft van de 19de eeuw in Apeldoorn gevestigd. Hun talrijke aanwezigheid blijkt ook uit de vele Friese eigennamen en geboorteplaatsen, vermeld op zerken en stenen. Een andere categorie wordt gevormd door de aan het Koninklijk Huis verbonden personen, die hier begraven liggen, zoals leden van de hofhouding en (opper)houtvesters van het Kroondomein.
Het College van B&W kocht in mei 1895 van de heer H. Hoegen Dijkhof een perceel heide met opslag, groot ruim 16 hectare, voor de prijs van f 5166,30. Gedeputeerde Staten keurden dit besluit goed op 19 juni van dat jaar. De gemeenteraad was boos over dit eigengereide optreden van het college. Het besluit werd verdedigd met het argument dat al in 1896 behoefte zou bestaan aan een nieuwe begraafplaats, “tenminste voor het begraven van onvermogenden”.
De totale kosten van de aanleg van deze nieuwe begraafplaats werden geraamd op f 15.660,-.
De ingangspartij, bestaande uit een woonhuis, het lijkenhuis en het toegangshek, is in 1896 naar een ontwerp van de Apeldoornse architect J.A. Wijn gebouwd door aannemer G. Wegerif voor f 5540,-. Het hek werd geleverd en ook ge door smid W. Wiersinga, kosten f 2720,-. In oktober van dat jaar is ook besloten dat er in vijf klassen zou kunnen worden begraven in plaats van in vier.
In februari 1896 werd het spitwerk gegund. Ook besloot de gemeenteraad toen de beplanting langs de Soerense Grintweg voort te zetten tot de nieuwe begraafplaats en”Hare Majesteit de Koningin Weduwe dank te betuigen voor het daarvoor en ten behoeve van de nieuwe algemene begraafplaats geschonken plantsoen”. Met plantsoen werd het plantmateriaal bedoeld.
In maart 1896 besloot het college de opdracht tot het beplanten, die was verstrekt aan de firma Groenewegen uit De Bilt, uit te stellen tot het najaar. Groenewegen zal dan worden uitgenodigd over te komen teneinde een opgave te krijgen van “het soort en het getal van het plantsoen dat door hem zal worden geleverd”. Zo geschiedde.
In oktober stuurde Groenewegen de rekening van f 950,50. Hij leverde in totaal 2271 planten, waaronder 350 heesters, honderden prunussen, seringen en rozen, een groot aantal Thuyas, 4 “Abies Canadensis”, Juniperus in drie soorten, Weigelia’s enz.In het totaalbedrag was ook begrepen het loon en de reis- en verblijfkosten voor de opzichter, die vijf weken in Apeldoorn verbleef, totaal f 260,-
In de gemeenteraadsvergaderingen van maart en april 1897 is over die beplanting uitgebreid gediscussieerd. De burgemeester moest zich onder meer verantwoorden voor het feit dat het college had gekozen voor de erg dure plannen van de niet-Apeldoornse heer Groenewegen. Een bedrag van bijna f 1000,- was toen ook nogal wat. Om een beeld te schetsen: het jaarsalaris van de burgemeester bedroeg f 2400,-., van de gemeentesecretaris f 1600,-. Het schijnt dat het college daar toch een les van had geleerd, want in 1900 levert de Apeldoornse firma Klaas van Nes aanvullende beplanting voor de begraafplaats.
De dood van burgemeester van Hasselt
Het heeft nog een hele tijd geduurd voor de begraafplaats helemaal gereed was. De eerstvolgende begrafenis na die van de burgemeester was die van wethouder Gerrit Klaarhamer op 6 november 1899. Pas op 1 januari 1900 werd het kerkhof officieel in gebruik genomen.
Door de grote groei die Apeldoorn aan het begin van de 20e eeuw onderging werd uitbreiding van de begraafplaats noodzakelijk. In 1915 kwam die uitbreiding er. Het ontwerp voor die uitbreiding is waarschijnlijk van de hand van de gemeente-architect De Zeeuw. De begraafplaats is naar drie richtingen vergroot en kreeg de vorm van de zeshoek die het nu nog heeft: Soerenseweg-Jachtlaan-Schuttersweg-Planetenlaan-Zandloperweg.
In 1940 is de grootste begraafplaats van Apeldoorn in gebruik genomen, Heidehof in Ugchelen. Er zijn nu 5 algemene begraafplaatsen: Soerenseweg, Beekbergen, Wenum, Uddel en Ugchelen.
Monument
In 1996 maakte het MAB (Monumenten Advies Bureau) op verzoek van de gemeente een inventarisatie en waardebepaling van de algemene begraafplaats aan de Soerenseweg. Conclusie: Het samenhangende geheel van de parken en plantsoenen, de bomen en boomgroepen, de lanen en de paden is, door de schoonheid en het markante eigen karakter, van grote cultuurhistorische betekenis en daardoor van onschatbare waarde voor Apeldoorn. Het bureau adviseert daarom naast de ingangspartij ook de begraafplaats zelf te kwalificeren als gemeentelijk beschermd gezicht.
Ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bleek overtuigd en in het jaar 2000 is de begraafplaats als geheel op de rijksmonumentenlijst geplaatst.
De ontwikkeling van de begraafplaats in 100 jaar
Het oudste deel, uit de negentiende eeuw, is aangelegd in een landschappelijke romantische stijl, ruim opgezet, met schilderachtige elementen, doorkijkjes, gebogen paden en een grote diversiteit in beplanting. Het nieuwere deel, uit het begin van de 20ste eeuw, is strakker, formeler. Dat was, naast een verandering in mentaliteit en een andere kijk op de dood, ook een gevolg van het feit dat de bevolking enorm toenam en er zorgvuldiger moest worden omgesprongen met de beschikbare ruimte. Ook in de graven en de grafstenen zelf zien we een verandering in de tijd. Veel voorkomend is de plat liggende steen omgeven door een hekwerk. De hekwerken hebben vaak de vorm van een ledikant, waarmee de “laatste rustplaats” wordt gesymboliseerd. Ook in andere materialen vinden we deze vorm vaak terug. Veel van de graven zijn omgeven door soms bijzonder fraai uitgevoerde hekwerken. Het graf van burgemeester Van Hasselt is daarvan een goed voorbeeld, maar u zult er bij uw wandeling over de begraafplaats nog meer tegenkomen.
Voor de gedenkstenen werd meest weerbestendig materiaal gebruikt. De zerken zijn van hardsteen, de ornamenten van marmer, graniet en ook brons. Later werden ook andere materialen gebruikt, als cement, beton, baksteen of kunststeen en ook het nieuwe materiaal marmerglas, een gegoten glasmengsel. Deze begraafplaats raakte langzamerhand vol, waardoor het aantal begrafenissen verminderde. In 1965 lag dat aantal nog boven de honderd. In de zeventiger jaren liep dit terug tot een dieptepunt van 23 in 1989. In dat jaar vond een grootschalige ruiming plaats van de 5e klasse graven met het doel weer begraafruimte te verkrijgen. Sindsdien liep het aantal begrafenissen weer duidelijk op. Momenteel zijn het voornamelijk bijzettingen.
Verschillende grafmonumenten op deze begraafplaats kunnen worden toegeschreven aan de in de vroege 20ste eeuw florerende Apeldoornse steenhouwersateliers, waarvan de ateliers van de firma’s Wegerif, Tesink en Wed.P.Meyer de bekendste waren.